Paul Vallée: iconische scooters en microcars

De eerste modellen van Paul Vallée: de S.149

Paul Vallée was een rijke industrieel met een complexe en interessante persoonlijkheid. Hij had het vermogen om nieuwe ideeën te voorspellen voordat anderen dat deden, maar slaagde er niet altijd in deze ideeën in de praktijk te brengen. Hij leidde een succesvol transportbedrijf, trouwde in rijkdom en opende een mechanische werkplaats genaamd S.I.C.R.A.F. (Société Industrielle de Constructions et de Réparation des Automobiles Françaises). Hij richtte ook het succesvolle Grand Prix-team Écurie France op, dat de magnifieke Talbot-Lago T26-raceauto’s inbracht, bestuurd door legendarische coureurs zoals Louis Chiron. Vallée beschouwde het Grand Prix-team echter niet als een doel op zich, maar als een manier om zijn andere bedrijven, inclusief scooters, te promoten.
Vallée had vroegtijdig het massale potentieel voor een scooter ingeschat in de periode van de naoorlogse wederopbouw, maar het idee werd snel ingehaald door Vespa en Lambretta, die het idee veel verder ontwikkelden.
In 1949 werd de eerste scooter van Paul Vallée gepresenteerd op de Parijse Salon: de S.149. Deze scooter was uitgerust met een 125cc Aubier-Dunne motor en had een 3-versnellingsbak. Het model vertoonde een gelijkenis met de Lambretta, die destijds enorm populair was. Het ontwerp was vooruitstrevend, met de nadruk op functionaliteit en gebruiksgemak. In 1952 werd het model gepresenteerd met een Ydral 125-motor en een 4-versnellingsbak, waarmee de scooter zowel technisch als esthetisch verbeterd werd. in 1954 werd de BO54 geintroduceerd met Ydral motor 125 en 175cc in grand tourisme en grand sport uitvoering. De BO54 had een totaal andere stijl en hiervan is slechts 1 overlevende bekend.

De Evolutie naar driewielige utilitaire

In de jaren die volgden, evolueerde de Paul Vallée scooter naar een driewielige utilitaire versie, ideaal voor commercieel gebruik. Deze nieuwe variant had veel succes bij ondernemers die een praktisch voertuig zochten voor levering en vervoer van goederen. Het driewielige ontwerp maakte het ideaal voor stedelijke omgevingen en was een nuttige oplossing in een tijdperk van beperkte mobiliteit.

De Chantecler: microcar met charme

Naast de scooters, introduceerde SICRAF in 1952 de Chantecler, een charmante microcar die later in 1956 in productie ging. De Chantecler werd niet in grote hoeveelheden geproduceerd; slechts ongeveer 200 exemplaren zagen het licht. Desondanks werden deze microcars zeer gewild, en een goed exemplaar kan tegenwoordig voor aanzienlijke bedragen van eigenaar wisselen. Het ontwerp was compact en stijlvol, met veel aandacht voor detail, wat het model tot een begeerd object maakt onder verzamelaars van klassieke voertuigen.

Het einde van een tijdperk

Paul Vallée, stierf onverwacht op 3 april 1957. Dit tragische verlies markeerde het einde van een belangrijk hoofdstuk in de Franse scooter- en microcarindustrie. Na zijn dood stopte de productie van SICRAF voertuigen, en het merk verdween uit de scene. Ondanks de beperkte productietijd zijn de scooters en microcars van Paul Vallée en SICRAF nog steeds zeer gewild onder verzamelaars vanwege hun innovatie, stijl en historische betekenis.